Het is zo stil in mij, en de wereld draait maar door. Het zit de hele dag al in mijn kop.
Zachtjes stond ik te huilen onder de douche. Ik schaam mij dat ik deel uitmaak van het verachtelijke soort de zich mens noemt.
Een triest soort wezen dat de aarde en zichzelf naar de klote helpt.
Eigenlijk zou het geen recht op bestaan mogen hebben. Geef de aarde terug aan de natuur.
Zomaar een gedachte na weer eens een verschrikkelijk bericht waar je het koud van op je hart krijgt. En ik behoor ook tot dat soort.
Het soort dat steelt, liegt en bedriegt, graait en snaait. Verkracht waar men denk veilig te zijn.
Door geloof de mens onder de tang houd. Waar hulpverleners je nog verder het moeras in trappen. Eigengewin en egoïsme het allerbelangrijkste zijn. Het soort dat zich laat lijden door een handje vol mongolen die bepalen wie wel, en wie niet. We voeren oorlogen tegen elkaar om een denkbeeldige streep te verdedigen. En het soort dat in staat blijkt te zijn haar eigen kinderen te vermoorden. Alles bij elkaar opgeteld maar een triest en tragisch zooitje.
Natuurlijk zijn er ook die het beste met de aarde en zijn soort voort hebben, maar dat zijn er zo verdomt weinig. Als je al aan 5 % zou komen zou dat eerder veel als weinig zijn.
De mens, ik heb er niet zoveel mee, het kleine clubje om mij heen behoren alle tot die 5 % omdat ik ze zelf uitgekozen heb, daar wil ik graag deel van uitmaken, en zo zijn er gelukkig nog veel meer. Maar de rest, het mag van mij allemaal uitsterven.
We hebben teveel, er zijn er teveel en het verdorven soort groeit maar door.
Ik droom van een utopie waar geen politie nodig is, waar geen pedofielen leven.
Oorlog bestaat niet, waar verzekeringen banken pensioen en politiek een vies woord is.
Waar respect voor mens dier en natuur vanzelfsprekend is.
En waar je je kinderen bijbrengt om het later nog beter en mooier te maken.
Een utopie, wat een stom woord voor iets dat niet bestaat.
Het is zo stil in mij, en de wereld draait maar door.