Me not
Nee, ik was niet moedermooiste, nog niet trouwens. Ik werd altijd uitgescholden voor schele en dubbeltjeszoeker omdat ik met één oog in mijn broekzak keek en met de ander voorovergebogen over straat ging. Met één oog en een incomplete rug versier je geen meiden, was ik al snel achter. Voor mij geen gefluit of een liefdevolle aai over mijn bol. Ik liep nog net niet met een bel om mijn nek. Mijn toen al sterke persoonlijkheid kreeg keer op keer weer een deuk bij de zoveelste afwijzing. Och, wat wilde ik graag een beetje positieve aandacht: een arm om mijn schouder of hand in hand met een lief meisje dat keek naar mijn ene bruine oog en zag dat er meer was. Zo ging ik van school naar school, van baan naar baan en overal had of kreeg ik wel een bijnaam die geënt was op één van mijn tekortkomingen. Je wordt hard en stompt steeds verder af.
Maar gelukkig bezat ik een oersterke persoonlijkheid, als ik die niet had gehad had het mijn ondergang weleens kunnen zijn. Het leven was een worsteling die ik lachend onderging, tot ik alleen op mijn kamertje zat.
En dan kom je als drummer in een rockband terecht. Dezelfde lelijke lul kreeg ineens bakkenvol aandacht. Mijn met zweet doordrenkte shirts werden weggegrist. Nachtelijke telefoontjes, slipjes met telefoonnummers erop. Ik werd op mijn werk opgewacht. In de pauzes tijdens optredens zonderde ik mij zoveel mogelijk af om de aandachtsgeile dames van mij af te houden. Ineens was je iemand, je telde mee. Althans, zo leek het.
U zult denken dat ik zo blij als een kind in de snoepjeswinkel was met al deze positieve aandacht, maar nee. Wat ik wilde, was beoordeeld worden op mijn drumwerk en de geweldige band die wij toen hadden. Natuurlijk heb ik ervan genoten eAn ik heb er een paar fantastische vriendinnen aan overgehouden. Maar bij de meesten zag ik dezelfde teloorgang in de ogen die ik maar al te goed kende: gebrek aan positieve aandacht.
Als je het nodig hebt is het er niet en als je het krijgt zit je er niet op te wachten.
Laatst was ik met een bloedmooie dame naar een concert geweest en, hoe vreemd ook, zij deed mij werkelijk niets. Thuis nog even een wijntje en een stukje kaas verorberd en al pratend werd het bijna licht. Gaandeweg besefte ik wat een mooi mens het eigenlijk was. De inhoud was vele malen meer dan de verpakking en dat is toch waar het uiteindelijk allemaal om draait.
Aandacht, maar wel om de juiste reden, met de juiste intentie.
Daarom fluit ik nooit naar dames, hoe mooi ook. En als ik met ze praat, zijn mijn ogen bij hun ogen, in plaats van op hun longen gericht. Een kneep of klapje op de kont? Ik kijk wel uit.
Me not.
Maar god, wat had ik vroeger graag een flinke lel van Annabel gehad, of een welgemeende pets van Jet. Gewoon om er ook bij te horen, een beetje positieve aandacht. Want daar knapt ieder mens van op.