Truus was haar koffer aan het pakken met het weinige dat zij bezat wat nog enigszins de moeite waard was en wat wrange herinneringen. De doos met al die diploma’s en de vele certificaten die ze moest halen om alleen al een eenvoudige injectie te geven had ze gisteravond in de openhaard geflikkerd en gek genoeg was ze er niet warm van geworden.
Wat maakte het ook uit, zij was door bezuiniging aan de kant gezet nadat ze haar eerst totaal hadden leeggezogen. En nu werd haar plaats ingenomen door een vluchteling die kost en inwoning kreeg om met haar oudjes te praten. Dat had Truus al jaren niet meer gedaan, praten met een patiënt, daar was geen tijd voor. Altijd maar jakkeren achter de idioten doelstellingen van weer een zooitje beleidsmakers die het zogenaamd van achter hun bureau wel wisten te bepalen. Toen ze gister naar het nieuws keek en zag hoe een paar vluchtelingen gezellig zaten te koeterwalen met elkaar, Katwijks en Syrisch lijkt verdomd veel op elkaar, was de maat vol voor Truus. Jarenlang had zij zich uitgesloofd om iets voor de mensheid te betekenen en waarvoor? Om als een ouwe lekkende vuilniszak langs de kant van de weg gepleurd te worden, terwijl het veels te groten management apparaat als maar dikkere auto’s voor de deur kreeg. Maar nu was het Truus tijd. Haar huisje zou ze binnenkort toch worden uitgezet met een huur achterstand van 4 maanden. Dus het potje voor later ging een vakantie voor nu worden. Eindelijk eens tijd voor haarzelf wat ze jaren en jaren ontbeerd had omdat ze zo begaan met haar werk was geweest. Eerst maar eens flink goedkoop zuipen en feesten in Turkije tot het varken op was, om zich vervolgens rustig terug te laten zakken als vluchteling en zich inschrijven voor een kost en inwoning. Kon ze eindelijk weer eens de aandacht geven aan de oudjes die het zo broodnodig hadden. Gewoon, in het nederlands.