Blijven lopen
Vroeger toen m’n vader nog leefde gingen we vaak een stukje lopen.
Nee! niet als het mooi weer was,
het liefst als het stormde, of zoals gister met onweer en heel veel regen. Hij omdat die het zat was, zijn gedachten ff op een rijtje kon zetten. Ik omdat ik het fijn vond om samen met die ouwe in het holst van de nacht over het strand te banjeren. Zwijgend liepen we kilometers tegen de storm in, beide geen praters, maar het deed ons om verschillende redenen beide goed.
Nou had ik gisteravond grote behoefte om een stuk te banjeren, kon me niet schelen waar naar toe. Het regende dat het goot, de wind deed ook lekker z’n best, en met hier en daar een fijne flits was het een prima weertje voor een wandeling. Na vijf stappen had ik ook al niets meer aan m’n bril dus op goed geluk dan maar. Werd ik niet afgeleid door de omgeving ook.
Ik moest m’n gedachtes ff op een rijtje krijgen want het werd me ff teveel allemaal. Slecht nieuws, again, het zoveelste dit jaar en we zijn nog maar net over de helft.
En terwijl ik daar zeiknat door het bos liep, m’n gedachtes proberen te ordenen,
had ik het idee dat die ouwe ineens naast me liep.
Gewoon blijven lopen jongen, of ’t nou stormt of regent, gewoon blijven lopen.
Je kan je telefoon uit zetten, je kan de televisie negeren, het gebeurd toch wel.
Al wil je nog zo graag voor God spelen, of die zelfde helemaal verrot schelden.
Het gebeurd nou eenmaal. Eerlijk of niet.
Ik denk dat we dat dan ook maar moeten doen .
Blijven lopen.