Er kwam een wolk voorbij, u kent dat wel, zo’n wolk dat lijkt op het een of ander. Een dier of een dergelijk object als je de fantasie maar de vrije loop laat. Deze wolk leek sprekend op mijn net overleden tante Beb en keek mij recht aan met zo’n blik van, ‘gaat alles wel goed jongen’ Ik hief mijn glas naar de wolk en zei. ‘Alles wel hoor Beppie’ De wolk fronste en ik zag nog net hoe ze ‘kleine leugenaar’ naar me riep terwijl ze uit elkaar woei.
Vorige week was ik nog even bij haar toen ze vertelde dat ze er geen zin meer in had, het lichaam was op en ze koos ervoor om net als haar 2 broers er een eind aan te maken. ‘Ik heb de wereld niks meer te vertellen jongen.’ Zoals ze daar lag, precies mijn oma Coba. Het lichaam broos en op, maar een geest waar menigeen nog jaloers op zou zijn, krachtig en helder. Ik was blij dat ik nog even afscheid van haar had genomen en we hebben nog even flink gelachen.
Wat zeg je tegen iemand waarvan je zeker weet dat je haar nooit meer zult zien?
Ik zoende haar maar en zei. ‘Dankjewel voor alles.’
Ze keek naar mij met scherpe ogen en zei. ‘ Wat nou.’
‘Alleen al voor deze wijze les Beb. Waren de mensen maar iets meer zoals jij.’
‘Ach rot toch op jongen, ga verkering zoeken.’
Ja ik ga deze wijze vrouw missen en zal haar kracht en liefde nooit vergeten.
Geapplaudisseerd bij de crematie en daarna nog even het glas geheven op tante Beb met als troost dat je weer mensen ontmoet die eigenlijk zo ver bij je vandaan zijn en toch meteen zo vertrouwd weer naast je staan.
Ik was niet verdrietig want het was goed zo, klaar is klaar. Wij Mullers hebben het graag allemaal zelf in de hand tot en met de dood daar aan toe, maar toch, iets knaagde.
En toen kwam de wolk voorbij.
Dag Beppie.