Ada.

Ada.

Op mijn milieu delict scootertje ronkend en puffend, fietsend minnend Nederland op zijn smalst irriterend, lekker een stukje aan het tuffe.
Ik reed gewoon wat voor de katsekloten weg, totdat ik in het wereld beroemde plaatsje Luttelgeest terecht kwam. Geen sterveling te zien.
Zou ik het wagen om even snel een wildplasje te doen? Voor je het weet ben je de lul.
Er verschijnt zomaar uit het niets zo’n blauwpet die jou gaat vertellen dat pissen in de natuur een dure grap is. Ik nam de gok, en toen ik hem adequaat had uitgeschut en terug op zijn plaats had gehangen, hoorde ik geluid achter mij. De sjaak, dacht ik meteen.
Behoedzaam draaide ik mij om en keek recht in de ogen van een wolf.
‘ Hoi’. Zei ik. ‘ Ben jij Boor? ‘
‘ Ik weet niet waar jij je bril hebt gekocht, maar ik ben een wolvin.’ Sprak ze met een beetje Russisch accent.
‘ O sorry, ja ben idd weer toe aan nieuwe glazen, u naam is?’
‘ Mijn naam is Adakwutie de 7e van Bergeneik de Kwantumkarrie Smekkenbracht van Qwistenmoezts, maar zeg maar gewoon Ada hoor.’
We raakte wat aan de praat over ditjes en datjes, ik stak ondertussen een sigaretje aan.
Goed kijkend of antirookazijnpissend Nederland niet mee zat te gluren, want je weet toch dat roken in bijzijn van wolven geen pas geeft, en meer van dat soort geneuzel.
En ze vertelde mij dat ze plan was zich hier te gaan vestigen in ons mooie tolerante landje.
Ik zei haar dat ze irritant en tolerant door elkaar haalde, maar ze bleef bij haar standpunt.
‘Dat dacht die poema op de Veluwe een tijdje geleden ook, maar die is er met de staart tussen zijn benen gevlucht, iets met Bleker geloof ik.’
Ze vond het zo heerlijk rustig hier, zo vertelde de Ada.
‘Ja dat klopt, alle imbecielen, en dat zijn er heel veel, staan nu met zijn alle op de Alpe d Huez een beetje in de weg te staan. Dronken als een hoerentoet, verkleed als mongool, alsof we het zonder ook niet zagen, bier en kut te blèren.’
‘Doet de politie daar dan niets aan?’
‘Nee joh, die hebben het weer veel te druk met zieke kinderen het land uitzetten. leukemie of nie, opsodemieteren is het devies van vette Fred.’
Toen ik tussen neus en lippen vertelde over de vete van de Alkmaarse en de Amsterdamse Opa’s werd Ada steeds stiller en bleker.
Maar toen ik begon over ons openbaar ministerie die dronken klootmongolen een taakstrafje toebedeeld, omdat hij een kind had dood gereden, en dat met droge ogen voor de camera verdedigde, sprongen de tranen bij Ada in d’r ogen, zelf had ik het ook kwaad mee.
‘O wat moet ik nou Jack?’
Met haar kop op mijn been vertelde zij mij dat ze ook niet terug kon van waar ze vandaan kwam. Als lesbische wolvin werd je daar totaal niet getolereerd, ook niet tijdens de spelen.
Zachtjes kriebelde ik haar achter de oren, en gaf haar het advies om zich nog even schuil te houden. Daarna zich aan te sluiten bij de roze poepgroep der grachten, en zeggen dat je uit de politiek komt en eigenlijk een schaap bent. Komt het allemaal goed.
Een beetje net zo debiel doen als de rest van de boot, en niemand die het opvalt.
Niet geheel gerust ging ik na een innig afscheid terug naar waar mijn huis is.

De volgende dag hoorde ik dat ze voor een auto was gesprongen, ze kon het waarschijnlijk toch niet aan. Hoe verdrietig ook, ik begreep het volkomen.

Dag lieve Ada.