Burendag.

Terwijl de regen met bakken naar beneden kwam stonden enkele sneue buurtbewoners vol enthousiaste in de erwtensoep te roeren of dat ze paella aan het maken waren.
Het thema was Spaanse avond. Ole
Het was te triest voor woorden, en ik keek dan ook met genoegen hoe de één na de ander als een verzopen kat langs mijn huis liep.
Ja, ik was ook dit jaar weer gevraagd, meer uit beleefdheid want men wist het antwoord al. NEE.
Tief op met je infantiele troep, die drie mensen waar ik wel wat mee heb op de vaart denken daar precies het zelfde over, dus laat maar.
Maar gelijkertijd dacht ik met heimwee terug naar het echte Spanje.
Het o zo relaxte wakker worden ritueel.
Ik maakte koffie, zij smeerde de vers gehaalde broodjes.
Het eeuwige gevecht met het pak fruitsap.
Zou de dame tegenover ons de witte of de bonte was ophangen. Ging de veerpont wel op tijd weg.
En het aller belangrijkste, zouden ze de glasbak beneden wel op tijd legen, zodat we onze wel verstaande voorraad legen flessen weer kwijt konden.
En dat alles onder het toeziend oog van de brandende zon op ons balkon.
We hadden het er maar druk mee.
Waar moesten we vanavond nou weer eten?
Gaan we voor, of na tienen naar het strand?
Jezus wat mis ik Spanje.
Ik mis mevrouw Welke die naast me ligt te schuddebuiken van het lachen om weer één of ander hilarisch tafereel.
Ik mis zelfs het mopper uurtje van Rob die steevast onze ochtend rust kwam verstoren.
Er zit maar één ding op, ik ga dit jaar nog harder werken, dan kan ik volgend jaar misschien wel twee weken.
En het jaar daarop drie.
Elk jaar een week Spanje erbij, dat lijkt mij een goed streven.
Was ik daar maar jaren eerder mee begonnen.