Ik weet niet de hoeveelste keer het was dat ik achter haar stond in de dagelijkse file op weg naar mijn werk.
Het was pas de laatste tijd dat ik mij er mee bezig hield.
De eerste paar keren dat ik achter haar Fiat 500 cabrioletje stond, irriteerde ik mij ontiegelijk.
Maar nu intrigeert zij mij meer dan goed voor mij is.
Sterker nog, ik ben bang dat ik verliefd geworden ben.
Ze is altijd bezig lagen foundation, rouge, mascara, eyeliner en lipstick op te brengen.
Dit alles gaat gepaard onder het genot van keiharde rock muziek, meestal Bruce Springsteen.
En zo hard dat het de muziek in mijn eigen auto overstemd.
Totaal niet met het verkeer bezig, draait ze haar binnenspiegel zo, zodat zowel zij als ik er goed zicht op hebben.
Ze is niet mooi of zo, maar heel apart.
In het begin negeerde zij mijn brutale blikken, maar nu lijkt het wel of ze het er om doet.
Als onze blikken zich in de spiegel kruisen steek ze speels haar tong naar mij uit. Geen gewonen tong, het heeft wel iets weg van de tong van een Smalkop Mamba.
Met haar priemende ogen die sterk op die van een Zwarte Buulbuul lijken, kijkt ze uitdagend terug.
Ze heeft een beetje zandkleurig haar, met een streepje rood er doorheen. wat veel weg heeft van de Zuid-Afrikaanse Aronskelkkikker. Zeker met die staart als een Kaapse Suikervogel.
Daaronder twee kleine oortjes zoals een Steppenklipdas.
Haar neus kon ik niet goed thuis brengen, maar zelf vind ze het, het meest lijken op die van de Dikstaartmangoeste.
Maar het mooiste aan haar is wel haar uitbundige schaterlach, de kleine vlijmscherpe tanden bloot.
Wat mij meteen aan de Drievingerige Luiaard doet denken.
Met een kut smoes over dat haar achterlicht stuk was sprak ik haar aan, en een date volgde al snel.
Zodat ik binnenkort op beestachtige wijze de rest van haar lichaam mag ontdekken.
Althans, het ligt in de lijn der ambitie.