Onder de Hogedijk.
Met naast mij een uitgeprinte routebeschrijving reed ik zo’n 30 jaar geleden voor het eerst de Oosteinderweg op. Ik was meteen verkocht aan dit lieflijke laantje met tal van bruggetjes en veelal leuke huisjes. Ergens halverwege moest ik rechtsaf een wit bruggetje over en dan naar beneden. Na enig zoeken kwam er een wat stoffige man mijn kant oplopen en vroeg of ik iemand zocht.
Ik vertelde hem dat ik auditie kwam doen bij een bandje, en hij wees meteen waar ik wezen moest.
De mannen van de band zaten al te wachten, dus ik kroop meteen achter het drumstel. ‘Kom maar op’, dacht ik. Daar ze vroeger enkel Engelstalige nummers speelde wilde ze nu de overstap naar Nederlandstalig maken. Als ze dat van te voren hadden gemeld was ik die hele reis naar Aalsmeer niet eens begonnen. Maar gaandeweg ging het er best stevig tegenaan, en ik kreeg er wel een soort van vertrouwen in. Er werd zelfs gevraagd of ik niet wat harder kon slaan, nou dat was niet tegen dovenmansoren.
Na een uurtje rammen en elkaar muzikaal te hebben afgetast waren we er beide wel uit. Dit kon weleens iets serieus gaan worden, er was alleen 1 maar. Er kwam na mij nog een drummer auditie doen, voor de formaliteit zeg maar, want wij waren wel eruit. Althans, dat dacht ik.
Onderweg naar mijn auto stond de zelfde stoffige man driftig te proberen een baal of 3 kalk uit zijn overal en haren te kloppen.’En, gelukt’? vroeg hij door de stofwolken heen.
‘Tja, ik denk van wel.’
‘Dacht ik wel, ik heb net even staan te luisteren, knap drumwerk.’
Hij stelde zich voor als Chris, en vertelde dat hij er een paar nieuwe oefenruimtes aan het bijmaken was. Na een kleine rondleiding van Chris was ik weer onderweg naar huis in de veronderstelling dat na heel veel bandjes waarin we nooit verder gekomen waren dan het plaatselijke dorpshuis, het nu een keer raak was. Eindelijk zouden mijn onbegrensde ambities waar gemaakt gaan worden en ik rook de grotere podia al.
Maar het bleef stil, wel 2 weken hoorde ik niets, en ik was er eigenlijk alweer klaar mee, tot de telefoon ging. Ze waren eruit, gefeliciteerd, ik ging de nieuwe drummer worden.
‘O’ zei ik verbaast, ‘Maar ik heb al een aanbod van een andere band gekregen die wel snel tot zaken kwam, had je meteen maar spijkers met koppen moeten slaan, veel succes.’ En hing druipend vol arrogantie op.
En dat succes kregen ze, tot op de dag van vandaag. En ik? Ik had helemaal geen aanbod van een andere band gekregen met mijn ongedurige eigenwijze kop, en zat thuis het chroom van mijn drumstel te poetsen. Wat een teleurstellend eind zult u denken, maar het was juist het begin van een hele mooie tijd. Niet veel later was ik weer op auditie op de zelfde locatie bij een andere band, en ben daar een slordige 20 jaar met veel plezier blijven hangen. De stoffige Chris werd mijn buurman, en bijna hadden mijn maat Ed en ik de hele boel daar bij de Hogedijk overgenomen, de bank was al rond met ons, maar de gemeente deed niet mee in onze onbegrensde ambitie. Dit, en duizend andere anekdotes gaan altijd door mijn hoofd als ik er weer eens voorbij rij. Nee, beroemd ben ik gelukkig niet geworden, maar wel verschrikkelijk veel gelachen en er de mooiste tijd van mijn leven geleefd. Na heel veel foute en verkeerde beslissingen in mijn stormachtige leven had ik eindelijk eens de goede genomen, zo zat ik mij te bedenken in de blokhut aan de Hogedijk. Althans, zo dacht ik toen. Niet wetende dat de echte storm nog moest komen.