De alles hater.

De alles hater.

 

De zon trok zich terug en schrok van zijn bleek gelaat

Daar stond de alles hater zo maar midden op straat

Een verwarde man, de parvenu van bijna heel het land

Enkel zijn kat was hem trouw en wachtte in zijn mand.

 

Oké, de arme kat was blind, doof en incontinent

En scheet en zeek op de deurmat heel consequent

De man haatte de kat met heel zijn verdwaasde ziel

Maar de kat was de laatste die nog van hem hield.

 

De verwarde man haatte god en ook diens vrouw

En de maan door de bomen die niet voor hem schijnen wou

Hij haatte de gehele mensheid en bijna alle beesten

Maar van alles haatte hij zichzelf nog wel het meeste.