Sneeuwval.

De sneeuw dwarrelt naar beneden net als veertig jaar geleden. Vanuit het zelfde huis, kijk ik op de zelfde straat, hoe de witte vlokken door het schijnsel van de lantaarnpaal blijven plakken op alles wat het tegen komt. Ik word er opgewonden en rustig tegelijk van.
Als kleine broekemans van 9 was ik reuze onrustig en druk, anderzijds kon ik de drukte om mij heen niet of nauwelijks verdragen.
‘Hier,’ zei moeder Beb,’ dit is een heel mooi boek, ik heb hem zelf ook gelezen.’
Ze plantte me neer in de voorkamer naast de kachel, waar ik in alle rust begon te lezen uit het boek van AM de Jong. Merijntje Gijzen.
Ik was geenszins een lezer, maar had de keus tussen op de bank naar Mies te kijken met het hele spul, of mij stilletjes terug te trekken in de voorkamer.
Na een aantal bladzijden lag ik vermoeid het boek opzij.
Het was prachtig, maar ik had toen al het gezeik met me ogen, waardoor ik alleen beperkt was tot het lezen onder een TL balk. En ik haat licht op de zon na.
Dus dat was toen al zeuren.
Ik ging voor het raam zitten turen naar de sneeuw.
Net als nu ging het harder en harder. De wereld werd bedekt onder een witte deken.
Mijn broers en zusje lagen allang op bed, toen mijn moeder opeens in de gaten had dat ik ook nog in de voorkamer zat. Kijkend naar niets en gelijk naar eigenlijk alles.
Stilletjes kwam ze op haar hurken naast me zitten, sloeg haar arm om me heen, en fluisterde zachtjes. ‘Mooi he’.
Meer niet, en zo stonden we volgens mij nog een hele tijd te genieten van het magische schouwspel der sneeuwval.
Ik hoefde niets te zeggen, zij begreep precies wat ik voelde, en volgens mij had mijn moeder het zelfde.
Een mooie sentimentele herinnering aan vroeger. En hoewel ik alles behalve van sneeuw en kou hou,
heb ik hier toch fijne herinneringen aan.
Zo ben ik eens op de laatste werkdag door bergen sneeuw gereden omdat ik niets liever wilde dan bij haar zijn.
Gekkenwerk en alles behalve veilig, maar ik was verliefd. Terwijl de rest opgepropt in de kroeg de voorraad aan het opzuipen was.
Zaten wij samen met een goed glas rode wijn uit het raam te staren naar niets. We hoefde niet zoveel te zeggen, het was goed zo.
Isoleer ons, sluit ons af van alles en iedereen.
Hier binnen is het warm en veilig.
En ik werd opgewonden en rustig tegelijk.
Niets was meer belangrijk, behalve de liefde tussen jou en mij.
Ik vond je mooi en dacht aan niets.
Straks ga ik met je vrijen, maar nu nog even niet.
Geniet van het vallen, opstaan doet het nimmer.