O nee ik heb niets maar dan ook niets tegen een potje
Jeu de boules. Niet dat ik een Boulomane ben. Maar zeg nou zelf, een Pygmee doet toch ook niet aan polsstokhoogspringen.
Wel eens een Eskimo synchroon zien zwemmen?
Of een Cubaan de dubbele flik flak achterwaarts op het kunstijs?
Zo moet ook den Hollander zich niet op het terrein van Jeu des Boules begeven.
Deze tak van sport is en hoort de fransman toe en niemand anders.
Zo’n oud dorpspleintje met lindebomen en kasseien. Een bankje voor de oudgedienden, ergens staat een tafeltje met wijn en kaas. In het midden staan vier man hevig met elkaar in discussie. Twee dragen een alpino pet, één zo’n grote rode zakdoek om zijn nek. Die hij overigens niet alleen als zakdoek gebruikt. Na het snuiten van de neus word het zweet van het voorhoofd geveegd om daarna de bal is goed mee op te poetsen. Altijd links om.
Clouzsaar nummer vier heeft een hele hoge hoed op, die komt tussen de bedrijvigheid op het kerkhof even snel een balletje mee gooien.
Jáime la foire ou’pour trois sous
Lón peut se faire tournet latéte.
Nou dat begint er al aardig op te lijken.
Comme un marin je partirai
Pour aller riri chez les files.
Kijk das mannen taal.
Pour mie ux fleurir le temps qui passe.
Ik neem een goeie slok wijn en verkneukel mij.
Dit is Jeu de Boules zoals het hoort, hiervan word ik blij.
Op t strand speel je voetbal of met je vriendin.
Met een vlieger, alleen, of het hele gezin.
De Duitser graaft een diepe kuil, bijna fataal.
Een kind maakt een zandkasteel, erna toe een lang kanaal.
De meeuwen krijsen, de zee die brult.
Ik kijk vol afgrijzen en vol ongeduld.
Naar het trieste clubje sneu de boules en smeek de zee.
Overspoel ze, verpletter ze, en trek ze met je mee.
Fransen tekst van mijn grote held J.Brel.